Cassandra VINDEVOGEL-DUFRENNE
Welke erfdienstbaarheden voor Natura 2000-gebieden?
Het Natura 2000-netwerk in Luxemburg omvat momenteel een totale oppervlakte van 51.220 hectare land, wat overeenkomt met ongeveer 14% van de totale oppervlakte van het land. Er zijn nieuwe classificaties gepland. Het publiek is echter onbekend met deze gebieden en de stedenbouwkundige en milieueisen die er gelden. Overzicht.
De wet van 19 januari 2004 noemt ze “beschermde gebieden van communautair belang”. Natura 2000-gebieden komen voort uit de zogenaamde “Vogelrichtlijnen”.[1]en "Habitaten"[2]en bestaan uit speciale beschermingszones (waarin de soorten natuurlijke habitats van communautair belang zijn gegroepeerd die zijn vermeld in bijlage I en habitats van soorten van communautair belang die zijn vermeld in bijlage II van de Habitatrichtlijn) en speciale beschermingsgebieden (waarin gebieden zijn gegroepeerd die zijn geclassificeerd krachtens bijlage I van de Vogelrichtlijn).
Deze twee richtlijnen verplichten de lidstaten met name om speciale instandhoudingsmaatregelen voor de genoemde gebieden te nemen.[3].
De meeste van deze maatregelen omvatten echter het opleggen van erfdienstbaarheden en heffingen op de genoemde gronden die deel uitmaken van dit Natura 2000-netwerk.
Zowel het aantal van deze erfdienstbaarheden als de gevolgen ervan kunnen echter verschillen afhankelijk van het feit of deze Natura 2000-gebieden al dan niet voor de tweede keer worden geclassificeerd en uiteraard afhankelijk van de oorspronkelijke bestemming van het genoemde geclassificeerde gebied...
Op het eerste gezicht lijkt de natuurbeschermingswetgeving op dit punt duidelijk.
Artikel 34 van de wet van 19 januari 2004 bepaalt dat:
"Gebieden van communautair belang zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 12 en 38 van de gewijzigde wet van 19 januari 2004."
Een van de eerste beperkingen waaraan het als Natura 2000 geclassificeerde gebied zal worden onderworpen, zal dus de verplichting zijn om een milieueffectrapportage (MER) uit te voeren voor elk project of plan dat waarschijnlijk gevolgen zal hebben voor het genoemde beschermde gebied (artikel 12 van de wet van 2000). 19 januari 2004).
De groothertogelijke verordening van 28 mei 2009 specificeert met name de aard van de informatie die de aanvrager van een vergunning moet verstrekken, evenals alle daarmee samenhangende procedures.
De praktische gevolgen van deze erfdienstbaarheid mogen echter bij bouwvergunningaanvragen niet worden onderschat.
De criteria die door de wet en de administratieve jurisprudentie ter zake worden gehanteerd, zijn voor sommige ervan subjectief en vallen meer onder de soevereine beoordeling van de bevoegde administratieve autoriteit of de rechter dan de combinatie van zuiver objectieve juridische elementen.[4]. Helaas leidt deze situatie meestal tot aanzienlijke rechtsonzekerheid over de toekomst van bouwvergunningsaanvragen.
Artikel 38 van de wet van 19 januari 2004 lijkt aan de Staat en de gemeenten de mogelijkheid te laten om andere erfdienstbaarheden op te leggen dan die van de eenvoudige MER. Maar dit artikel blijft erg vaag over het aantal of het soort erfdienstbaarheden dat op dat land kan worden opgelegd.
Zo wordt bepaald dat de staat en de gemeenten “passende maatregelen kunnen nemen om, rekening houdend met de eisen van de Gemeenschap, in Natura 2000-gebieden de verslechtering van de natuurlijke habitats en habitats van soorten te voorkomen, evenals verstoringen van soorten waarvoor de gebieden aangewezen, op voorwaarde dat deze verstoringen aanzienlijke gevolgen kunnen hebben in het licht van de doelstellingen van de wet van 19 januari 2004”.
De doelstellingen van deze wet zijn op hun beurt opgesomd in artikel 1 en omvatten in het bijzonder het behoud van het karakter, de diversiteit en de integriteit van de natuurlijke omgeving, de bescherming en het herstel van landschappen en open ruimten. , fauna en hun biotopen of zelfs de bescherming van natuurlijke hulpbronnen…
Genoemde maatregelen of erfdienstbaarheden kunnen derhalve worden gekoppeld aan het verwezenlijken van al deze doelstellingen en hebben derhalve een breed toepassingsbereik.
Maar in ieder geval moet vooraf informatie worden gegeven aan de eigenaren van de genoemde gronden met betrekking tot de genomen maatregelen en opgelegde erfdienstbaarheden.[5].
Deze informatie kan ook worden gekoppeld via zogenaamde “beheersplannen”, die ofwel uit zonespecifieke plannen kunnen bestaan, ofwel geïntegreerd kunnen zijn in andere ontwikkelingsplannen (artikel 37 van de wet van 19 januari 2004).
De inhoud en de methoden voor het opstellen van deze plannen zijn vastgelegd bij groothertogelijke verordening (artikel 37 van de wet van 19 januari 2004).
De aldus opgestelde beheerplannen voor de Natura 2000-gebieden worden vervolgens vastgesteld door de minister.
Maar hoe dan ook mag de vaststelling van instandhoudingsmaatregelen niet willekeurig zijn. Deze laatste moeten als zodanig voldoen aan de ecologische eisen van de typen natuurlijke habitats vermeld in bijlage 1 en de soorten vermeld in de bijlagen 2 en 3 van de wet van 19 januari 2004, aanwezig in genoemde gebieden (artikel 37 van de wet van 19 januari 2004). , 2004).
Er moet echter een specifiek geval worden gespecificeerd.
Indien het Natura 2000-gebied vervolgens geheel of gedeeltelijk tot “beschermd gebied van nationaal belang” wordt verklaard op grond van artikel 39 van de wet van 19 januari 2004, kunnen de betreffende gronden belast worden met erfdienstbaarheden en lasten. .
Deze aanvullende indeling is verre van ongebruikelijk, maar wordt door het Rijk gezien als een middel om de instandhoudingsdoelstelling van het Natura 2000-gebied te waarborgen. Zo blijkt uit het nieuwe ontwerp Nationaal Actieplan Natuurbescherming (betreffende de periode 2014-2014) Vanaf 2020 wordt ongeveer 85 procent van de Natura 2000-gebieden geclassificeerd als “beschermde gebieden van nationaal belang”.
Deze gebieden kunnen de vorm hebben van een natuurgebied of de vorm hebben van een beschermd landschap.
Ook hier kunnen, afhankelijk van de vorm die genoemde zone zal aannemen, de erfdienstbaarheden en lasten die eraan worden opgelegd verschillend zijn (artikel 44 van de wet van 19 januari 2004).
Voor alle gebieden van nationaal belang (hetzij in de vorm van een natuurgebied, hetzij een beschermd landschap) kunnen in ieder geval de volgende erfdienstbaarheden gelden:
- activiteiten zoals opgravingen, onderzoeken, grondwerken, winning van materialen, gebruik van water kunnen beperkt of verboden zijn,
- het recht om te bouwen kan worden verminderd of verboden,
- elke verandering van landgebruik kan uiteindelijk verboden worden.
In gevallen waarin het gebied van nationaal belang de vorm heeft van een natuurreservaat, kunnen de volgende aanvullende heffingen en erfdienstbaarheden worden opgelegd:
- het vangen van niet-geclassificeerde dieren (waaronder met name wild) en het verwijderen van planten kan verboden zijn,
- jacht- en visrechten kunnen worden verminderd of verboden,
- het recht om in deze gebieden te reizen kan worden beperkt of verboden,
- het ronddwalen van huisdieren kan verboden worden,
- het gebruik van pesticiden, zuiveringsslib, mest, drijfmest, mest, meststoffen of andere soortgelijke stoffen kan worden gereguleerd,
- en ten slotte kan houtkap verboden worden.
Hierbij is het van belang te bedenken dat de bovengenoemde erfdienstbaarheden en heffingen in geen geval bedoeld zijn ter vervanging van de overige erfdienstbaarheden en heffingen die aan de Natura 2000-gebieden moeten of mogen worden opgelegd.
Bovendien heeft de overdracht, verkoop of verhuur van de grond geen invloed op deze lasten en erfdienstbaarheden. De effecten van de classificatie van de grond zullen zelfs blijven bestaan als deze van eigenaar verandert.
Het is echter nuttig om te specificeren dat het creëren van deze zones in de praktijk vervelend is.
Het is dus pas na instemming van de Regeringsraad en het advies van de Hoge Raad voor de bescherming van de natuur en de natuurlijke hulpbronnen dat de minister de aanleg kan gelasten van een dossier met betrekking tot de aanwijzing van gebieden van het grondgebied tot “gebieden van Nationaal belang".
Het dossier wordt vervolgens met het oog op een openbaar onderzoek naar de districtscommissaris met territoriale bevoegdheid gestuurd.
Het wordt gedurende een periode van 30 dagen op het gemeentehuis gedeponeerd. Tijdens deze periode kan het publiek het lezen en schriftelijk zijn opmerkingen of bezwaren kenbaar maken.
De definitieve verklaring van een “beschermd gebied van nationaal belang” wordt alleen gedaan bij groothertogelijke regeling, na raadpleging van de Raad van State.
Als een stuk grond daarom op het punt staat te worden geclassificeerd als Natura 2000-gebied, is het, om te anticiperen op de erfdienstbaarheden en andere heffingen die eraan kunnen worden opgelegd, van belang om te bepalen of:
- het is al de bedoeling om genoemd Natura 2000-gebied te classificeren als een "beschermd gebied van nationaal belang", en zo ja,
- of het betreffende beschermde gebied de vorm zal aannemen van een natuurgebied of van een beschermd landschap.
In ieder geval is het nuttig om te weten dat deze tweede informatie zou moeten kunnen worden opgenomen in de groothertogelijke verordening tot vaststelling van de genoemde zone, of in het slechtste geval in het beheersplan (opgesteld tijdens het projectdossier van de zone in opdracht van de minister). , die ook rechtstreeks de erfdienstbaarheden bepaalt die voor het genoemde beschermde gebied gelden.
De overlapping van verschillende beschermde gebieden (van gemeentelijk, nationaal, gemeenschapsbelang) en andere groene gebieden (PAG, Masterplan Landschapssector) met verschillende stedenbouwkundige en ecologische erfdienstbaarheden is regelmatig het onderwerp van harde kritiek, aangezien deze verschillende wettelijke regimes cumulatief zijn. waardoor juridische en praktische problemen ontstaan.
Deze rechtsonzekerheid is het belangrijkste argument van degenen die pleiten voor een betere harmonisatie van milieubescherming door middel van stadsplanning.
Door Cassandra VINDEVOGEL - DUFRENNE
Master in het omgevingsrecht
Voor meer informatie :
-Les zones natura 2000 in het Groothertogdom Luxemburg
-De nieuwe Natura 2000-gebieden gepland en in uitvoering (2015)
-Ons artikel over de nieuwe Natura 2000-gebieden
[1]Richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979, waarvan de laatste wijziging dateert van 30 november 2009 (richtlijn 2009/147/EG).
[2]Richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992.
[3]Artikel 6§1 en 2 van Richtlijn 92/43/EEG, en artikel 4§1, 2 en 4 van Richtlijn 79/409/EEG.
[4]Vgl.: criterium van de bescherming van biotopen, bescherming van de schoonheid en het karakter van het landschap of zelfs het begrip "compensatiemaatregelen" dat niet gebaseerd lijkt te zijn op een precieze of concrete definitie van de verwachtingen ten aanzien daarvan. Naast het feit dat het hier ingediende project of plan geen afbreuk mag doen aan het behoud van het beschermde gebied waarin het is opgenomen, mag dit laatste ook geen “schade toebrengen aan het natuurlijke milieu in het algemeen”, op straffe van weigering (art. 12§§). 5 van de wet van 19 januari 2004).
[5] Zie: Verdrag van Aarhus inzake toegang tot informatie, publieke inspraak in het besluitvormingsproces en toegang tot de rechter in milieuaangelegenheden van 25 juni 1998 (in werking getreden op 30 oktober 2001), Richtlijn 2003/4/EG omgezet in nationaal recht door de wet van 25 november 2005 betreffende de toegang van het publiek tot milieu-informatie (artikel 7 “Verspreiding van milieu-informatie”).